Verkenning brengt knelpunten en oplossingsrichtingen in beeld voor studenten met extra ondersteuningsbehoefte.

De overgang van 17 naar 18 jaar is een belangrijk moment in het leven van mbo-studenten. Voor studenten met een extra ondersteuningsbehoefte kan deze fase extra kwetsbaar zijn. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) onderzocht welke knelpunten mbo-scholen hierbij tegenkomen en hoe zij daar in hun aanpak rekening mee kunnen houden. Dit deed het NJi in opdracht van werkgroep 3 van de Verbeteragenda passend onderwijs mbo, 

Ruim een kwart van de mbo-studenten heeft een extra ondersteuningsbehoefte. Voor een deel van deze studenten, bijvoorbeeld met een chronische ziekte of handicap, is deze behoefte vaak al bij aanmelding bekend. Voor andere studenten ontstaan de problemen pas tijdens de opleiding. Denk aan psychische klachten, een onstabiele woonsituatie, geldzorgen of het ontbreken van een steunend netwerk. Juist in de overgang naar volwassenheid kunnen deze factoren samenkomen en gevolgen hebben voor de studie.

Knelpunten bij de overgang naar 18 jaar

De verkenning laat zien dat de wettelijke veranderingen bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar niet altijd passen bij waar jongeren op dat moment werkelijk toe in staat zijn. Dat gaat dan bijvoorbeeld om het wegvallen van de kwalificatieplicht. Studenten worden volgens de wet als zelfstandig gezien, maar zijn dat in de praktijk nog lang niet altijd. Ze missen soms ondersteuning op het gebied van financiën, wonen of hun mentale welbevinden. Dit kan leiden tot verzuim of zelfs uitval.

Wat kunnen mbo-scholen doen?

Hoewel scholen niet alle problemen kunnen oplossen, kunnen zij wel verschil maken. De verkenning benoemt een aantal oplossingen: 

  • Laat studenten niet los bij 18+: versterk de interne ondersteuning en houd actief contact nadat ze 18 jaar zijn geworden. 
  • Breng ondersteuningsbehoeften vroeg in beeld: studenten weten zelf niet altijd wat ze nodig hebben of zijn terughoudend om dit te melden. 
  • Betrek het netwerk: begin bij aanmelding met het betrekken van ouders of andere steunfiguren en stimuleer regelmatig contact. 
  • Ondersteun financiële zelfredzaamheid: signaleer op tijd financiële problemen en verwijs door naar passende begeleiding.

Voor hardnekkige problemen zoals (dreigende) dakloosheid of geen continuïteit van zorg zijn structurele oplossingen nodig buiten het onderwijs. Wat scholen dan kunnen doen, is tijdelijk overbruggingszorg aanbieden door samen te werken met zorg- en hulpverleners. Bijvoorbeeld via een schoolmaatschappelijk werker of een schoolpsycholoog.