Actieplan om aantal voortijdig schoolverlaters terug te dringen

Een diploma geeft jongeren de beste kansen voor de toekomst. Zij willen vrijwel altijd dóór, ook als het even tegenzit. Toch lukt het niet alle jongeren om een diploma op minimaal mbo-niveau 2 te halen. Zij verlaten zonder startkwalificatie het onderwijs. In studiejaar 2021/2022 hebben meer dan 30.000 jongeren het onderwijs voortijdig verlaten (vsv). Dat is zorgelijk. Demissionair minister Dijkgraaf heeft daarom een actieplan gemaakt om het aantal voortijdig schoolverlaters terug te dringen.

De aftrap van dit actieplan vond op 29 november plaats bij Koning Willem I college in Den Bosch. Demissionair minister Dijkgraaf benadrukte op deze bijeenkomst dat persoonlijke aandacht voor iedere jongere de kern is om ze te begeleiden naar een diploma of naar duurzaam werk. Dat laatste geldt met name voor jongeren voor wie het halen van een startkwalificatie (diploma op het niveau van havo, vwo of mbo-niveau 2,3 of 4) niet haalbaar is. Hij ging hierover in gesprek met jongeren, docenten, doorstroomcoördinatoren van gemeenten en het bedrijfsleven. Om het aantal voortijdig schoolverlaters drastisch terug te dringen, heeft het ministerie van OCW samen met landelijke en regionale partners een actieplan gemaakt. Dit actieplan bouwt voort op bestaande op de successen van de bestaande vsv-aanpak.

Aantal vsv’ers terugbrengen naar minder dan 18.000 in 2026

Demissionair minister Dijkgraaf heeft samen met een groot aantal landelijke partners, waaronder de MBO Raad, Ingrado en de VNG, een scherpe doelstelling geformuleerd in de Werkagenda MBO om toe te werken naar minder dan 18.000 nieuwe vsv’ers in 2026 en hiermee de kansengelijkheid te bevorderen.

De grote verscheidenheid tussen jongeren en in de oorzaken van hun uitval zorgt dat een pakket aan acties nodig is om uitval te voorkomen. De acties zijn gericht op de volgende hoofdlijnen:

  1. Vroegtijdig signaleren en voorkomen van problemen die kunnen leiden tot uitval;
  2. Extra begeleiding voor jongeren met een hoge kans op uitval;
  3. Betere oriëntatie en soepelere doorstroom;
  4. Aantrekkelijker onderwijs voor jongeren die willen werken;
  5. Betere begeleiding naar werk voor jongeren met en zonder diploma.
     

Hiervoor zijn middelen beschikbaar gesteld in de Werkagenda MBO. Zo wordt de loopbaanoriëntatie en -begeleiding verbeterd (€ 33 miljoen), krijgen studenten op mbo-2 extra aandacht, begeleiding en kleinere klassen (oplopend tot € 150 miljoen) en werken we aan een zo passend mogelijk mbo-onderwijs.

Meer nodig om jongeren te begeleiden naar een diploma en duurzaam werk

Bovenop de maatregelen uit de Werkagenda MBO vraagt Dijkgraaf extra aandacht voor jongeren die door mentale problemen uitvallen en jongeren die door de verleidingen van een krappe arbeidsmarkt aan het werk gaan zonder diploma. Dijkgraaf benadrukt dat een goede samenwerking van ketenpartners in de regio essentieel is om jongeren de ondersteuning en begeleiding te bieden die nodig is. De aanvullende maatregelen zijn gericht op:

  • Laagdrempelige en toegankelijke hulp op school.
  • Betere begeleiding van leerlingen uit het voortgezet speciaal onderwijs (vso) in de overstap naar het mbo.
  • Het voorkomen van ‘groenpluk’. Hierover worden afspraken gemaakt met bedrijven; leren in de praktijk wordt meer gestimuleerd.
  • Betere en gerichtere ondersteuning van regio’s die in aansluiting op de landelijke maatregelen regionale programma’s maken om vsv te aan te pakken.
     

Bovenstaande en meer kun je lezen in het actieplan vsv.