Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting ‘Een vak apart’

Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting funderend onderwijs bevestigt dat goede onderwijshuisvesting een randvoorwaarde is voor kwalitatief goed onderwijs, inclusief onderwijs en het ondersteunen van verschillende onderwijsconcepten.

De uitgangspunten voor  de decentralisatie van onderwijshuisvesting worden nog steeds onderschreven, maar bijsturing van het stelsel is zeker nodig. Met de enthousiaste inzet van betrokken partijen en goede lokale samenwerking komen in de praktijk op verschillende plekken mooie projecten van de grond, ondanks het stelsel.  Een aantal fundamentele zaken is niet goed ingeregeld, waardoor het in de praktijk niet goed genoeg werkt. Volgens  experts van HEVO en Arcadis is er een structureel tekort van circa €700 miljoen per jaar waardoor zowel de onderwijskwaliteit als het halen van de klimaatdoelstellingen risico lopen. Het onderzoeksrapport komt met concrete aanbevelingen.

Aanbevelingen IBO-rapport

Het rapport gaat uit van een brede opvatting van onderwijshuisvesting: stenen zijn geen doel, maar een middel om andere doelen te bereiken. Een gebouw moet veilig en gezond zijn, moet inclusief onderwijs mogelijk maken, moet bijdragen aan de verduurzaming en het onderwijsconcept ondersteunen en speelt een rol in de wijk. Belangrijke waarneming die is bevestigd;  een slecht binnenklimaat benadeelt kinderen en jongeren, omdat de leerprestaties afnemen (hiervoor is wetenschappelijk onderzoek beschikbaar). De sectoren staan voor grote opgaven: een verouderde voorraad, een slecht binnenklimaat, modern/eigentijds onderwijs moet mogelijk zijn, inclusief onderwijs, gebouwen moeten duurzaam worden en flexibel zijn.

De IBO-werkgroep doet in het rapport een aantal aanbevelingen die in verschillende ‘beleidspakketten’ resulteren. De eerste twee beleidspakketten zijn voorwaardelijk om de verdergaande stelselwijzigingen te ondernemen.

  • Pakket 1 ‘Basis op orde’ is de optimalisatie van het huidige stelsel met zes concrete maatregelen;
  • Pakket 2 ‘Aanpak verouderde voorraad’ is een stappenplan voor een tijdelijke financiële impuls om het vervangingstempo te verhogen. Wanneer een dergelijke impuls voor een periode van vier jaar beschikbaar wordt gesteld, kan voor een bedrag van circa €2,9 miljard een totaal van circa 7% van het gebouwenbestand worden vervangen of gerenoveerd;
  • Pakket 3 ‘Budgetten stroomlijnen’ staat voor het oormerken van budgetten en het eenduidig beleggen van verantwoordelijkheden;
  • Pakket 4 ‘Centrale bouwcatalogus’ staat voor het verstevigen van kwaliteitsborging en versnellen van de bouw door een catalogus op gebouwen en bouwprocessen.