Derde herstelpakket, jeugdwerkloosheid en praktijkleren in het mbo

De eerste twee crisispakketten waren gericht op de korte termijn (2020) en op het verminderen van de gevolgen van de crisis. Het derde crisispakket biedt een voortzetting van belangrijke onderdelen uit de eerdere pakketten, zoals de financiële steun voor ondernemers, ontwikkeladvies en online scholing. Daarnaast worden investeringen versneld en wordt de ondersteuning van mensen versterkt.

Derde herstelpakket omvat een investering van 230 miljoen in (om)scholing

In het derde herstelpakket heeft het kabinet ervoor gekozen om de overbruggingsmaatregelen NOW, Tozo en TVL te verlengen en om de economie aan te jagen door te investeren. Daarnaast heeft het kabinet een omvangrijk ondersteuningspakket samengesteld: met meer dan € 1 miljard aan extra middelen krijgen sociale partners, gemeenten, uitvoeringsorganisaties en scholen de ruimte om mensen van wie werk onder druk staat of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden. Hiervoor zet het kabinet in op goede begeleiding van werk(loosheid) naar werk, het tegengaan van armoede en problematische schulden, het aanpakken van jeugdwerkloosheid en het beschermen van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en (om)scholing en ontwikkeling.

De recente economische neergang heeft de urgentie van (om)scholing en ontwikkeling vergroot: doordat structurele veranderingen op de arbeidsmarkt zich tijdens een crisis vaak heel snel voltrekken, neemt de noodzaak voor (om)scholing en het leren van nieuwe vaardigheden toe. Mensen moeten zich (om)scholen om aan het werk te blijven of weer een baan te krijgen. Daarom stimuleert het kabinet in de herstelpakketten ook (om)scholing en ontwikkeling.

In het derde pakket zet het kabinet in op maatregelen die zorgen voor ondersteuning en begeleiding bij heroriëntatie op de arbeidsmarkt en maatregelen gericht op de financiering van bij- en omscholing. Het derde steunpakket maakt onder andere voor 2021 geld vrij voor voortzetting van de ontwikkeladvies en online scholing -beide uit het tweede crisispakket- en een versterking van basisvaardigheden (€6 mln) en leercultuur op de werkvloer, praktijkleren in het mbo (€63 mln), scholingsbudget voor mensen in de WW (€24 mln) en intersectorale omscholing (€38 mln).

Praktijkleren in het MBO

Ook kan er een beroep worden gedaan op de tijdelijke extra middelen in de arbeidsmarktregio’s voor kortdurende bij- en omscholing via praktijkleren mbo, waarbij werken gecombineerd wordt met het doen van een deel van een mbo-opleiding. Hiervoor is € 63 miljoen gereserveerd. Dit is in aanvulling op de mogelijkheid om een volledige diplomagerichte opleiding te doen via de bbl, die door het ministerie van OCW wordt bekostigd. Zowel in het tweede steunpakket als in het steun- en herstelpakket is, als onderdeel van de aanpak jeugdwerkloosheid, voorzien in middelen voor het realiseren van extra bbl-leerbanen.

Voorkomen van jeugdwerkloosheid

Schoolverlaters worden meer dan anderen geraakt door de afnemende werkgelegenheid, doordat zij zijn aangewezen op vrijkomende of nieuwe banen. Met een gerichte aanpak van circa € 350 zet het kabinet in het derde steunpakket in op het bestrijden van jeugdwerkloosheid.

Scholen en gemeenten krijgen samen ca. € 80 miljoen, die middelen worden aan de volgende doel(groep)en besteed:

  • Laatstejaars mbo-studenten en leerlingen uit het pro/vso worden begeleid om verder door te leren dan wel de overgang naar werk te maken in vroege afstemming met de gemeente. Leerlingen kunnen ook ondersteuning krijgen bij het vinden van een stage/leerbaan met oog voor de volgende stap in de loopbaan en met specifieke aandacht voor het tegengaan van stagediscriminatie van jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Hiervoor krijgen mbo-instellingen en pro/vso-scholen extra financiering.
  • Voor kwetsbare schoolverlaters zonder baan wordt voorzien in nazorg, zodat ze naar de juiste instantie doorverwezen kunnen worden voor ondersteuning terug naar school of werk. Hiervoor ontvangen gemeenten aanvullende middelen vanuit het aanvullend sociaal pakket om hier samen met scholen invulling aan te geven. Dit geld is niet alleen bedoeld voor nazorg voor jongeren die komend schooljaar uitstromen, maar ook om daar waar nodig ondersteuning te bieden aan kwetsbare jongeren die afgelopen schooljaar zijn uitgestroomd.
  • Voor kwetsbare schoolverlaters die uitstromen uit het onderwijs verstrekt het kabinet extra middelen aan gemeenten voor begeleiding naar werk, zo mogelijk in combinatie met bij-/omscholing ter verbetering van hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Daarbij kunnen gemeenten ook gebruik maken van het eerdergenoemde budget voor praktijkleren in het mbo, waarbij werken gecombineerd wordt met het doen van een deel van een mbo-opleiding.

Voor doorleren, wat resulteert in een langere verblijfsduur in het onderwijs, is € 263 miljoen voor het onderwijs gereserveerd.

De aanpak borduurt ook voort op eerdere crisisaanpakken en de lessen die daar geleerd zijn. De aanpak is ook in lijn met de kabinetsreactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek naar Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.

De komende maanden worden regelingen gemaakt waarmee de middelen zo snel mogelijk bij scholen en gemeenten kunnen belanden. Veel instellingen zijn ondertussen al bezig met het plegen van een inzet op bovenstaande doelen. We roepen instellingen op om hier parallel aan de uitwerking van regelingen zoveel mogelijk me door te gaan. Daarbij wil het kabinet ook, dat de aanpak van jeugdwerkloosheid een impuls geeft aan de samenwerking in de regio, tussen scholen en gemeenten. Regio’s zullen ondersteuning krijgen bij de vormgeving van hun regionale aanpak jeugdwerkloosheid en bij kennisuitwisseling. Daarbij zullen ook de koepels van scholen en gemeenten een rol vervullen. Over de opzet en voortgang van de aanpak jeugdwerkloosheid blijven we met de landelijke partners in gesprek.